Maak een afspraak

In overleg met de chirurg ondergaat u een behandeling onder algehele anesthesie. Een ander woord voor algehele anesthesie is narcose. Deze tekst informeert u over de voorbereiding op de anesthesie (narcose). Ten aanzien van deze voorbereiding hanteert Boerhaave Kliniek een aantal regels. Het is in uw belang dat u zich aan deze regels houdt. Het niet opvolgen van de regels kan ertoe leiden dat een geplande ingreep of behandeling toch niet doorgaat.

Voor de behandeling

In voorbereiding op de ingreep is het van belang dat u nuchter bent en met een nagenoeg lege maag naar de operatiekamer gaat. U dient een half uur voor aanvang van de operatie aanwezig te zijn in de kliniek.
In verband met de narcose die u zal ondergaan moet u nuchter zijn.

Nuchter zijn

Nuchter zijn betekent dat u een aantal uren voor de operatie niets meer mag eten en drinken. Vanaf 12 uur ’s nachts voor uw behandeling mag u niks meer eten en drinken.

Een lege maag voorkomt dat tijdens de operatie de inhoud van de maag in de luchtpijp en de longen terechtkomt. Het is belangrijk dat u deze instructies goed opvolgt, omdat anders de ingreep misschien niet door kan gaan! Een slokje water om medicijnen in te nemen, mag wel.

Gebruikt u medicijnen?

De behandelend specialist en/of de anesthesioloog bespreekt met u met welke medicijnen u vóór de operatie moet stoppen en welke medicijnen u mag blijven gebruiken. In principe dient u uw medicatie gewoon door te slikken. Draag er ook zorg voor dat u uw medicijnen meeneemt.

Roken

Het is verstandig om vóór de operatie niet te roken. De ademhalingswegen van rokers zijn vaak geïrriteerd en daardoor gevoeliger voor ontsteking. Dat is slecht voor uw organen en de wondgenezing. Bovendien kan hoesten na de operatie erg pijnlijk zijn.

Patiënten die op het moment van een operatie roken, of tabaksproducten of nicotineproducten (zoals nicotinepleisters en -kauwgom) gebruiken, hebben een groter risico op complicaties zoals het afsterven van de huid en slechtere wondgenezing. Mensen die worden blootgesteld aan meeroken lopen mogelijk ook een verhoogd risico op soortgelijke complicaties. Verder kan roken een negatief effect hebben op de anesthesie en met eventueel een verhoogd bloedingsrisico als gevolg. Mensen zonder blootstelling aan tabaksrook of nicotinebevattende producten hebben een aanzienlijk lager risico op dergelijke complicaties.

Het is belangrijk ten minste twee weken voor de operatie niet te roken en dit vol te houden gedurende het gehele herstelpoces.

De anesthesioloog

Voor de operatie heeft u een gesprek met de anesthesioloog over de vorm van anesthesie die zal worden toegepast bij een geplande operatie of ingreep. De taak van de anesthesioloog houdt niet op als u in slaap bent. Tijdens de operatie bewaakt deze medisch specialist alle belangrijke lichaamsfuncties, zoals: ademhaling, bloedcirculatie en temperatuurregulatie en stuurt ze zo nodig bij. De anesthesioloog zorgt ook voor het op peil houden van uw vochtgehalte.

De anesthesioloog krijgt assistentie van anesthesiemedewerkers. Samen houden ze u onafgebroken onder controle, vanaf het moment dat u in de operatiekamer arriveert tot het moment dat u naar de uitslaapkamer gaat. Ook na de operatie zorgt de anesthesioloog voor u op de verkoeverafdeling. Ook de pijnbestrijding na de operatie wordt door deze specialist geregeld.

Vlak voor de operatie zal zowel een verpleegkundige als de anesthesioloog met u een lijst doornemen. Ook zal er een kort lichamelijk onderzoek plaats vinden. De anesthesioloog begeleidt u daarna naar de operatiekamer. In onderstaande video legt één van onze anesthesiologen uit hoe hij er alles aan doet om u op uw gemak te stellen.

De behandeling

Op de operatiekamer

  • Eerst wordt de bewakingsapparatuur voor het bewaken van uw vitale functies aangesloten. U krijgt plakkers op uw borst om uw hartslag te meten en een klemmetje op uw vinger om het zuurstofgehalte in het bloed te controleren.
  • Met een bloeddrukband wordt uw bloeddruk gemeten.
  • Dan krijgt u in uw arm/hand een infuus waarmee de anesthesioloog de narcosemiddelen toedient. U valt snel in een diepe slaap. U bent dan onder narcose.
  • Tijdens de operatie houdt de anesthesioloog uw lichaamsfuncties voortdurend nauwlettend in de gaten. Gedurende de gehele operatie zit de anesthesioloog aan uw hoofdeinde.
  • Als de operatie klaar is stopt de anesthesioloog met het toedienen van de narcosemiddelen en wordt u snel wakker.
  • U wordt van de operatietafel op een bed gelegd en door de anesthesioloog en een verpleegkundige naar de uitslaapkamer (verkoeverkamer) gebracht.

Na de behandeling

Op de uitslaapkamer

  • Op de uitslaapkamer wordt u aangesloten op de bewakingsapparatuur waarmee uw bloeddruk, hartritme en het zuurstofgehalte in uw bloed in de gaten gehouden worden.
  • De verpleegkundige beoordeelt uw lichamelijke toestand.
  • U krijgt zuurstof toegediend via een zuurstofmasker.
  • Als het zuurstofgehalte op peil is wordt het zuurstofmasker verwijderd.
  • Als u goed wakker bent en als bloeddruk en pols stabiel zijn wordt de bewakingsapparatuur ontkoppeld. Het infuus blijft nog in uw arm/hand.
  • Als alle lichaamsfuncties in orde zijn brengt de verpleegkundige u naar de afdeling dagbehandeling.

Op de afdeling Dagbehandeling

  • Kort na de narcose kunt u nog wat slaperig zijn. Met de tegenwoordige narcose is het een uitzondering dat men nog last heeft van misselijkheid. Mocht dit toch het geval zijn dan kunt u de verpleegkundige vragen om u iets tegen de misselijkheid te geven.
  • Wanneer u zich goed voelt en weer kunt drinken wordt het infuus verwijderd.
  • De verpleging controleert met regelmaat de operatiewonden, afhankelijk van het type ingreep, op nabloeden en/of zwelling in het operatiegebied.
  • De verpleegkundige helpt u met zitten, opstaan en toiletbezoek.
  • U wordt enige tijd geobserveerd, afhankelijk van het type operatie.

Naar huis

  • U kunt naar huis wanneer de plastisch chirurg en de verpleegkundige het verantwoord vinden. Dit zal ongeveer drie uur na de operatie zijn, tenzij u een operatie hebt ondergaan waarbij u moet overnachten.
  • Zorg ervoor dat iemand u ophaalt van de kliniek.
  • Zelf mag u na de ingreep niet deelnemen aan het verkeer. Als gevolg van de operatie en de narcose is uw beoordelingsvermogen minder dan normaal.
  • Na de ingreep moet u gedurende 24 uur rust nemen. Zorg dat u deze eerste 24 uur (inclusief de nacht) niet alleen bent.
  • Na de operatie begint u met licht voedsel (zoals beschuit) en mag u regelmatig drinken (thee en/of water) maar niet meer dan ongeveer 2 liter per dag. Indien u te veel, te snel na de narcose of te moeilijk te verteren voedsel eet kan dit tot misselijkheid leiden. Probeer misselijkheid en braken te voorkomen, dit verkleint de kans op nabloeding en/of stuwing.

Lees hier meer over mogelijke risico’s en complicaties van de narcose